- VERKLARING OVER HET MONETAIR BELEID
PERSCONFERENTIE
Christine Lagarde, president van de ECB,
Luis de Guindos, vicepresident van de ECB
Frankfurt am Main, 24 juli 2025
Goedemiddag, de vicepresident en ik heten u welkom bij onze persconferentie.
De Raad van Bestuur heeft vandaag besloten de drie basisrentetarieven van de ECB ongewijzigd te laten. De inflatie bevindt zich op dit moment op onze doelstelling van 2% op middellange termijn. De binnenkomende gegevens zijn grotendeels in lijn met onze eerdere beoordeling van de inflatievooruitzichten. De binnenlandse prijsdruk is blijven dalen en de lonen stijgen minder snel. Deels vanwege onze eerdere renteverlagingen is de economie over het geheel genomen tot dusverre veerkrachtig gebleken in een uitdagend wereldwijd klimaat. Tegelijkertijd blijft het klimaat uitzonderlijk onzeker, vooral vanwege handelsgeschillen.
We zijn vastbesloten ervoor te zorgen dat de inflatie zich stabiliseert op onze doelstelling van 2% op middellange termijn. We volgen een op data gebaseerde benadering per vergadering om de passende monetairbeleidskoers te bepalen. Onze rentebesluiten zullen in het bijzonder gebaseerd zijn op onze beoordeling van de inflatievooruitzichten en de daarmee gepaard gaande risico’s in het licht van de binnenkomende economische en financiële gegevens, naast de dynamiek van de onderliggende inflatie en de kracht van de monetairbeleidstransmissie. We leggen ons niet bij voorbaat vast op een bepaald rentetraject.
De vandaag genomen besluiten worden uiteengezet in een persbericht op onze website.
Ik zal nu nader ingaan op onze kijk op de ontwikkeling van de economie en de inflatie en vervolgens onze beoordeling van de financiële en monetaire omstandigheden toelichten.
Economische bedrijvigheid
In het eerste kwartaal groeide de economie sterker dan verwacht. Dit kwam deels doordat bedrijven hun invoer naar voren haalden met het oog op de verwachte stijgingen van de invoerheffingen. Maar de groei kreeg ook een impuls door de sterkere particuliere consumptie en investeringen.
Recente enquêtes wijzen op een al met al gematigde groei in zowel de industrie als de dienstensector. Tegelijkertijd zijn bedrijven terughoudender met investeringen door de hogere huidige en verwachte invoerheffingen, de sterkere euro en de aanhoudende geopolitieke onzekerheid.
De robuuste arbeidsmarkt, de stijgende reële inkomens en de sterke balans van de private sector blijven de consumptie ondersteunen. De werkloosheid bedroeg in mei 6,3%. Dat is dicht bij het laagste niveau sinds de invoering van de euro. Soepelere financieringsvoorwaarden stimuleren de binnenlandse vraag, ook op de woningmarkt. In de loop van de tijd zouden hogere overheidsinvesteringen in defensie en infrastructuur de groei ook moeten bevorderen.
Voor de Raad van Bestuur is het meer dan ooit cruciaal dat het eurogebied en zijn economie in het huidige geopolitieke klimaat dringend worden versterkt. Het budgettaire en structurele beleid moet de economie productiever, competitiever en schokbestendiger maken. Overheden zouden prioriteit moeten geven aan groeibevorderende structurele hervormingen en strategische investeringen en zorgen voor houdbare overheidsfinanciën. Het is belangrijk de spaar- en investeringsunie en de bankenunie te voltooien en wel volgens een duidelijk en ambitieus tijdschema. Daarnaast is het essentieel om snel werk te maken van het wetgevend kader voor de mogelijke uitgifte van een digitale euro. De Raad van Bestuur verwelkomt de toezegging van de Eurogroep om de doeltreffendheid, kwaliteit en samenstelling van de overheidsuitgaven te verbeteren en ondersteunt de inspanningen door de Europese autoriteiten om de gemeenschappelijke voordelen van de wereldhandel te behouden.
Inflatie
De inflatie op jaarbasis bedroeg 2,0% in juni, tegen 1,9% in mei. De energieprijzen gingen in juni omhoog, maar zijn nog altijd lager dan een jaar geleden. De voedselprijsinflatie nam enigszins af, tot 3,1%. De goedereninflatie daalde licht naar 0,5% in juni, terwijl de diensteninflatie wat toenam, van 3,2% in mei naar 3,3%.
De indicatoren van de onderliggende inflatie zijn al met al in overeenstemming met onze doelstelling van 2% op middellange termijn. De stijging van de arbeidskosten is verder afgenomen. De jaar-op-jaar groei van de loonsom per werknemer vertraagde tot 3,8% in het eerste kwartaal, tegen 4,1% in het voorgaande kwartaal. In combinatie met een sterkere productiviteitsgroei leidde dit tot een langzamere groei van de arbeidskosten per eenheid product. Toekomstgerichte indicatoren, zoals de loontracker van de ECB en enquêtes over de loonverwachtingen van bedrijven, consumenten en professionele voorspellers, wijzen op een verdere afname van de loongroei.
De inflatieverwachtingen van consumenten voor de korte termijn liepen zowel in mei als juni terug en maakten zo de stijging van de voorgaande maanden ongedaan. De meeste maatstaven voor de inflatieverwachtingen op langere termijn blijven op ongeveer 2% staan en ondersteunen daarmee de stabilisatie van de inflatie rond onze doelstelling.
Risicobeoordeling
De risico’s voor de economische groei blijven neerwaarts gericht. Tot de belangrijkste risico's behoren een verdere toename van de mondiale handelsspanningen en de daarmee gepaard gaande onzekerheid, die de uitvoer zouden kunnen temperen en de investeringen en de consumptie zouden kunnen afremmen. Een verslechtering van het sentiment op de financiële markten zou kunnen leiden tot krappere financieringsvoorwaarden en een toename van de risicoaversie, waardoor bedrijven en huishoudens minder bereid zullen zijn om te investeren en consumeren. De geopolitieke spanningen, zoals de ongerechtvaardigde oorlog van Rusland tegen Oekraïne en het tragische conflict in het Midden-Oosten, blijven een grote bron van onzekerheid. Als de handels- en geopolitieke spanningen snel zouden afnemen, zou dit daarentegen het sentiment kunnen verbeteren en de bedrijvigheid stimuleren. Hogere uitgaven voor defensie en infrastructuur, in combinatie met productiviteitsverhogende hervormingen, zouden bijdragen aan de groei. Een verbetering van het ondernemersvertrouwen zou eveneens de particuliere investeringen bevorderen.
De vooruitzichten voor de inflatie zijn onzekerder dan gewoonlijk, als gevolg van het volatiele mondiale klimaat rond het handelsbeleid. Een sterkere euro kan de inflatie meer dan verwacht doen dalen. Bovendien kan de inflatie lager uitvallen als hogere invoerheffingen de vraag naar uitvoer vanuit het eurogebied doen afnemen en landen met overcapaciteit ertoe aanzetten hun uitvoer te verleggen naar het eurogebied. Handelsspanningen kunnen leiden tot sterkere volatiliteit en risicoaversie op de financiële markten, wat de binnenlandse vraag zou drukken en ook de inflatie zou doen afnemen. De inflatie zou dan weer hoger kunnen zijn als een fragmentatie van de mondiale aanbodketens de invoerprijzen zou opdrijven en de capaciteitsbelemmeringen in de binnenlandse economie zou vergroten. Een stijging van de uitgaven voor defensie en infrastructuur kan ook leiden tot een hogere inflatie op de middellange termijn. Extreme weersomstandigheden, en meer in het algemeen de zich ontvouwende klimaatcrisis, kunnen de voedselprijzen meer dan verwacht opdrijven.
Financiële en monetaire omstandigheden
De marktrentes zijn sinds onze laatste vergadering toegenomen, vooral voor de langere looptijden. Tegelijkertijd blijven onze eerdere renteverlagingen leningen voor bedrijven minder duur maken. De gemiddelde rente op nieuwe leningen aan bedrijven daalde van 3,8% in april naar 3,7% in mei. De kosten van schuldfinanciering via de markt daalden ook, tot 3,6% in mei. Terwijl het groeitempo van leningen aan bedrijven afnam tot 2,5% in mei, nam de uitgifte van bedrijfsobligaties sterker toe, met 3,4% op jaarbasis.
De kredietverleningscriteria voor bedrijfsleningen bleven in het tweede kwartaal vrijwel onveranderd, zoals blijkt uit onze meest recente enquête naar de bancaire kredietverlening voor het eurogebied. De zorgen van banken over de economische risico’s van hun klanten hadden een aanscherpend effect op de kredietnormen, dat echter grotendeels werd gecompenseerd door sterkere concurrentie tussen kredietverleners. De vraag naar bedrijfskrediet nam ondertussen licht toe door de lagere rente, maar de ondernemingen bleven voorzichtig als gevolg van de mondiale onzekerheid en de handelsspanningen.
De gemiddelde rente op nieuwe hypotheken is sinds het begin van het jaar amper gewijzigd en bedroeg 3,3% in mei. De groei van de hypothecaire kredietverlening nam licht toe tot 2,0% in mei, tegen de achtergrond van een sterke stijging van de vraag, terwijl de kredietnormen in het tweede kwartaal iets werden aangescherpt.
Conclusie
De Raad van Bestuur heeft vandaag besloten de drie basisrentetarieven van de ECB ongewijzigd te laten. We zijn vastbesloten ervoor te zorgen dat de inflatie zich stabiliseert op onze doelstelling van 2% op middellange termijn. We volgen een op data gebaseerde benadering per vergadering om de passende monetairbeleidskoers te bepalen. Onze rentebesluiten zullen gebaseerd zijn op onze beoordeling van de inflatievooruitzichten en de daarmee gepaard gaande risico’s in het licht van de binnenkomende economische en financiële gegevens, naast de dynamiek van de onderliggende inflatie en de kracht van de monetairbeleidstransmissie. We leggen ons niet bij voorbaat vast op een bepaald rentetraject.
We staan in elk geval klaar om alle instrumenten binnen ons mandaat aan te passen om ervoor te zorgen dat de inflatie zich duurzaam stabiliseert op onze doelstelling op middellange termijn en om de soepele transmissie van het monetair beleid te handhaven.
We zijn nu klaar om uw vragen te beantwoorden.
Voor de exacte bewoordingen van de door de Raad van Bestuur overeengekomen tekst wordt verwezen naar de Engelstalige versie.
Europese Centrale Bank
Directoraat-generaal Communicatie
- Sonnemannstrasse 20
- 60314 Frankfurt am Main, Duitsland
- +49 69 1344 7455
- media@ecb.europa.eu
Reproductie is alleen toegestaan met bronvermelding.
Contactpersonen voor de media