- VERKLARING OVER HET MONETAIR BELEID
PERSCONFERENTIE
Christine Lagarde, president van de ECB,
Luis de Guindos, vicepresident van de ECB
Frankfurt am Main, 17 april 2025
Goedemiddag, de vicepresident en ik heten u welkom bij onze persconferentie.
De Raad van Bestuur heeft vandaag besloten de drie basisrentetarieven van de ECB met 25 basispunten te verlagen. Meer in het bijzonder het besluit om de rente op de depositofaciliteit – de rente waarmee we de monetairbeleidskoers sturen – te verlagen vloeit voort uit onze geactualiseerde beoordeling van de inflatievooruitzichten, de dynamiek van de onderliggende inflatie en de kracht van de monetairbeleidstransmissie.
Het desinflatieproces ligt goed op schema. De inflatie is zich blijven ontwikkelen zoals de medewerkers hadden verwacht en zowel de totale als de kerninflatie is in maart teruggelopen. Ook de diensteninflatie is de afgelopen maanden aanmerkelijk afgenomen. De meeste maatstaven van de onderliggende inflatie geven aan dat de inflatie zich duurzaam zal stabiliseren rond onze doelstelling van 2% op middellange termijn. De loongroei matigt en de winsten temperen ten dele het effect van de nog altijd verhoogde loongroei op de inflatie. De economie van het eurogebied heeft enige weerstand tegen mondiale schokken opgebouwd, maar de groeivooruitzichten zijn verslechterd als gevolg van oplopende handelsspanningen. Door de verhoogde onzekerheid neemt het vertrouwen onder huishoudens en bedrijven wellicht af en de ongunstige en volatiele marktreactie op de handelsspanningen zal waarschijnlijk een verkrappend effect hebben op de financieringsvoorwaarden. Deze factoren kunnen de vooruitzichten voor de economie van het eurogebied verder drukken.
We zijn vastbesloten ervoor te zorgen dat de inflatie zich duurzaam stabiliseert op onze doelstelling van 2% op middellange termijn. Vooral in het licht van de huidige uitzonderlijke onzekerheid zullen we een op data gebaseerde benadering per vergadering volgen om de passende monetairbeleidskoers te bepalen. Onze rentebesluiten zullen in het bijzonder gebaseerd zijn op onze beoordeling van de inflatievooruitzichten in het licht van de binnenkomende economische en financiële gegevens, de dynamiek van de onderliggende inflatie en de kracht van de monetairbeleidstransmissie. We leggen ons niet op voorhand vast op een bepaald rentetraject.
De vandaag genomen besluiten worden uiteengezet in een persbericht op onze website.
Ik zal nu nader ingaan op onze kijk op de ontwikkeling van de economie en de inflatie en vervolgens onze beoordeling van de financiële en monetaire omstandigheden toelichten.
Economische bedrijvigheid
De economische vooruitzichten worden overschaduwd door uitzonderlijke onzekerheid. Exporteurs in het eurogebied worden geconfronteerd met nieuwe handelsbelemmeringen, hoewel de reikwijdte ervan onduidelijk blijft. Verstoringen van de internationale handel, spanningen op de financiële markten en geopolitieke onzekerheid zetten een rem op de bedrijfsinvesteringen. Naarmate de consumenten zich meer zorgen maken over de toekomst, bestaat de kans dat ze ook terughoudender worden met uitgaven.
Tegelijkertijd heeft de economie van het eurogebied enige weerstand tegen de mondiale schokken opgebouwd. De economie is in het eerste kwartaal van het jaar wellicht gegroeid, en de verwerkende industrie vertoont tekenen van stabilisatie. De werkloosheid daalde in februari tot 6,1%, het laagste peil sinds de invoering van de euro. Een sterke arbeidsmarkt, hogere reële inkomens en het effect van ons monetair beleid zouden de bestedingen moeten ondersteunen. De belangrijke beleidsinitiatieven die op nationaal en op EU-niveau zijn genomen om de uitgaven voor defensie en de investeringen in infrastructuur te verhogen zullen de verwerkende industrie naar verwachting een impuls geven, zoals ook tot uiting komt in recente enquêtes.
In het huidige geopolitieke klimaat zijn budgettaire en structurele maatregelen om de economie van het eurogebied productiever, competitiever en weerbaarder te maken alleen maar urgenter geworden. Het kompas voor concurrentievermogen van de Europese Commissie biedt een concrete routekaart voor actie en de hierin opgenomen voorstellen, onder meer over vereenvoudiging, moeten snel worden aangenomen. Daarbij hoort de voltooiing van de spaar- en investeringsunie, op basis van een duidelijk en ambitieus tijdschema, die spaarders meer investeringsmogelijkheden moet bieden en de toegang van bedrijven tot financiering moet verbeteren, vooral via risicokapitaal. Het is ook essentieel om snel werk te maken van het wetgevend kader om de basis te leggen voor de mogelijke uitgifte van een digitale euro. De overheden moeten zorgen voor houdbare overheidsfinanciën, in overeenstemming met het EU-kader voor economische governance, en prioriteit geven aan groeibevorderende structurele hervormingen en strategische investeringen.
Inflatie
De inflatie op jaarbasis liep in maart licht terug tot 2,2%. De energieprijzen daalden met 1,0%, na een kleine stijging in februari, terwijl de voedselprijsinflatie in maart steeg naar 2,9%, vergeleken met 2,7% in februari. De goedereninflatie bleef met 0,6% stabiel. In maart daalde de diensteninflatie verder, tot 3,5% en deze is daarmee nu een half procentpunt lager dan eind vorig jaar.
De meeste indicatoren van de onderliggende inflatie wijzen op een duurzame terugkeer van de inflatie naar onze doelstelling van 2% op middellange termijn. De binnenlandse inflatie is sinds eind 2024 afgenomen. De lonen laten geleidelijk aan een matiging zien. In het laatste kwartaal van 2024 bedroeg de jaarlijkse groei van de loonsom per werknemer 4,1%, een daling ten opzichte van de 4,5% in het voorgaande kwartaal. De toenemende productiviteit betekent ook dat de arbeidskosten per eenheid product langzamer stegen. De loontracker van de ECB en informatie van onze contacten met bedrijven wijzen op een daling van de loongroei in 2025, zoals ook aangegeven in de projecties van medewerkers in maart. De winst per eenheid product daalde op jaarbasis met 1,1% aan het eind van vorig jaar en droeg zo bij aan de lagere binnenlandse inflatie.
De meeste maatstaven voor de inflatieverwachtingen op langere termijn blijven op ongeveer 2% staan en ondersteunen daarmee de duurzame terugkeer van de inflatie naar onze doelstelling.
Risicobeoordeling
De neerwaartse risico's voor de economische groei zijn toegenomen. Door de sterk opgelopen wereldwijde handelsspanningen en de daarmee gepaard gaande onzekerheden zal de groei van het eurogebied naar alle waarschijnlijkheid dalen doordat ze mogelijk de uitvoer drukken en investeringen en consumptie afremmen. Een verslechtering van het sentiment op de financiële markten zou kunnen leiden tot krappere financieringsvoorwaarden en een toename van de risicoaversie, waardoor bedrijven en huishoudens minder bereid zullen zijn om te investeren en consumeren. De geopolitieke spanningen, zoals de ongerechtvaardigde oorlog van Rusland tegen Oekraïne en het tragische conflict in het Midden-Oosten, blijven ook een grote bron van onzekerheid. Tegelijkertijd zou een stijging van de uitgaven voor defensie en infrastructuur de groei kunnen stimuleren.
De toenemende verstoringen van de wereldhandel zorgen voor meer onzekerheid rond de inflatievooruitzichten voor het eurogebied. Dalende mondiale energieprijzen en een waardestijging van de euro zouden verdere neerwaartse druk kunnen uitoefenen op de inflatie. Dit effect kan worden versterkt door een lagere vraag naar uitvoer uit het eurogebied vanwege hogere heffingen en het verleggen van de uitvoer naar het eurogebied vanuit landen met overcapaciteit. Ongunstige reacties van de financiële markten op de handelsspanningen kunnen de binnenlandse vraag onder druk zetten en dus ook de inflatie verlagen. Daarentegen kan een fragmentatie van de mondiale aanbodketens leiden tot een stijging van de inflatie door de invoerprijzen op te stuwen. Een stijging van de uitgaven voor defensie en infrastructuur kan ook leiden tot een hogere inflatie op de middellange termijn. Extreme weersomstandigheden, en meer in het algemeen de zich ontvouwende klimaatcrisis, kunnen de voedselprijzen meer dan verwacht opdrijven.
Financiële en monetaire omstandigheden
De risicovrije rentevoeten zijn teruggelopen in reactie op de toenemende handelsspanningen. Tegen de achtergrond van grote volatiliteit zijn overal ter wereld de aandelenkoersen gedaald en de rendementsecarts bij bedrijfsobligaties toegenomen. De euro is de laatste weken sterker geworden omdat het vertrouwen onder beleggers veerkrachtiger is gebleken ten opzichte van het eurogebied dan ten opzichte van andere economieën.
De meest recente officiële statistieken over de kredietopname door bedrijven, die dateren van vóór deze spanningen op de markt, bleven erop duiden dat onze renteverlagingen het minder duur hadden gemaakt voor bedrijven om te lenen. De gemiddelde rente op nieuwe leningen aan bedrijven daalde tot 4,1% in februari, tegen 4,3% in januari. De kosten voor bedrijven van schuldfinanciering via de markt daalden in februari naar 3,5%, maar meer recentelijk was er sprake van enige opwaartse druk. Bovendien trok het groeitempo van de kredietverlening aan bedrijven weer aan in februari, tot 2,2%, terwijl de uitgifte van schuldbewijzen door bedrijven in een onveranderd tempo toenam met 3,2%.
Tegelijkertijd werden de kredietverleningscriteria voor bedrijfsleningen wederom iets strenger in het eerste kwartaal van 2025, zoals gerapporteerd in onze meest recente enquête naar de bancaire kredietverlening voor het eurogebied. Net als in het voorgaande kwartaal kwam dit vooral door toename van de zorgen bij banken over de economische risico’s waarmee hun klanten te maken hebben. De vraag naar bedrijfsleningen nam in het eerste kwartaal licht af, na een bescheiden herstel in de voorgaande kwartalen.
De gemiddelde rente op nieuwe hypotheken, in februari 3,3%, ging omhoog als gevolg van eerdere stijgingen van de marktrentes op langere termijn. De hypotheekverstrekking nam in februari verder toe, zij het nog steeds in een gematigd tempo van 1,5% op jaarbasis, waarbij banken hun leenvoorwaarden versoepelden en de vraag naar leningen aan huishoudens sterk bleef stijgen.
Conclusie
De Raad van Bestuur heeft vandaag besloten de drie basisrentetarieven van de ECB met 25 basispunten te verlagen. Meer in het bijzonder het besluit om de rente op de depositofaciliteit – de rente waarmee we de monetairbeleidskoers sturen – te verlagen vloeit voort uit onze geactualiseerde beoordeling van de inflatievooruitzichten, de dynamiek van de onderliggende inflatie en de kracht van de monetairbeleidstransmissie. We zijn vastbesloten ervoor te zorgen dat de inflatie zich duurzaam stabiliseert op onze doelstelling van 2% op middellange termijn. Vooral in het licht van de huidige uitzonderlijke onzekerheid zullen we een op data gebaseerde benadering per vergadering volgen om de passende monetairbeleidskoers te bepalen. Onze rentebesluiten zullen in het bijzonder gebaseerd zijn op onze beoordeling van de inflatievooruitzichten in het licht van de binnenkomende economische en financiële gegevens, de dynamiek van de onderliggende inflatie en de kracht van de monetairbeleidstransmissie. We leggen ons niet op voorhand vast op een bepaald rentetraject.
We staan in elk geval klaar om alle instrumenten binnen ons mandaat aan te passen om ervoor te zorgen dat de inflatie zich duurzaam stabiliseert op onze doelstelling op middellange termijn en om de soepele transmissie van het monetair beleid te handhaven.
We zijn nu klaar om uw vragen te beantwoorden.
Voor de exacte bewoordingen van de door de Raad van Bestuur overeengekomen tekst wordt verwezen naar de Engelstalige versie.
Europese Centrale Bank
Directoraat-generaal Communicatie
- Sonnemannstrasse 20
- 60314 Frankfurt am Main, Duitsland
- +49 69 1344 7455
- media@ecb.europa.eu
Reproductie is alleen toegestaan met bronvermelding.
Contactpersonen voor de media