- VERKLARING OVER HET MONETAIR BELEID
PERSCONFERENTIE
Christine Lagarde, president van de ECB,
Luis de Guindos, vicepresident van de ECB
Frankfurt am Main, 2 februari 2023
Goedemiddag, de vicepresident en ik heten u welkom bij onze persconferentie.
Allereerst willen we Kroatië feliciteren met de toetreding tot het eurogebied op 1 januari 2023. We willen ook Boris Vujčić, president van Hrvatska narodna banka, van harte welkom heten in de Raad van Bestuur. We zullen nu verslag doen van de vergadering van vandaag.
De Raad van Bestuur blijft op koers om de rentetarieven in een gestaag tempo aanzienlijk te verhogen en ze op een peil te houden dat restrictief genoeg is om een tijdige terugkeer van de inflatie naar onze doelstelling van 2% op middellange termijn te verzekeren. De Raad van Bestuur heeft vandaag dan ook besloten de drie basisrentetarieven van de ECB met 50 basispunten te verhogen en we verwachten deze verder te verhogen. We zijn voornemens, gezien de onderliggende inflatiedruk, de rentetarieven met nog eens 50 basispunten te verhogen bij onze volgende monetairbeleidsvergadering in maart en we zullen dan het verdere traject van ons monetair beleid beoordelen. Door de rentetarieven op een restrictief peil te houden wordt de vraag getemperd en zal de inflatie na verloop van tijd afnemen. Dit zal ook bescherming bieden tegen het risico van een aanhoudende opwaartse verschuiving van de inflatieverwachtingen. Onze toekomstige rentebesluiten zullen in elk geval gebaseerd blijven op data en een benadering per vergadering volgen.
De Raad van Bestuur heeft vandaag ook een besluit genomen over de manier waarop de effectenportefeuilles die het Eurosysteem krachtens het programma voor de aankoop van activa (asset purchase programme – APP) aanhoudt, zullen worden afgebouwd. Zoals aangekondigd in december, zal de APP-portefeuille met gemiddeld € 15 miljard per maand worden verminderd van begin maart tot en met eind juni 2023. Het daaropvolgende tempo voor de vermindering van de portefeuille wordt mettertijd bepaald. Gedeeltelijke herinvesteringen zullen grotendeels in overeenstemming met de huidige werkwijze worden uitgevoerd. Dit houdt in dat de resterende herinvesteringsbedragen proportioneel worden toegedeeld aan het aandeel van de aflossingen van elk samenstellend programma van het APP en, bij het aankoopprogramma voor door de publieke sector uitgegeven schuldbewijzen (public sector purchase programme – PSPP), aan het aandeel van de aflossingen van elk rechtsgebied en van de verschillende nationale en supranationale emittenten. Voor onze aankopen van bedrijfsobligaties worden de resterende herinvesteringen sterker geheroriënteerd naar emittenten met betere klimaatprestaties. Zonder afbreuk te doen aan onze doelstelling van prijsstabiliteit zal deze benadering ertoe bijdragen dat het CO2-gehalte van de portefeuille bedrijfsobligaties van het Eurosysteem geleidelijk aan wordt verminderd, in overeenstemming met de doelstellingen van het klimaatakkoord van Parijs.
De vandaag genomen besluiten worden uiteengezet in een persbericht op onze website. Gedetailleerde informatie over de vermindering van de APP-portefeuille wordt verstrekt in een afzonderlijk persbericht dat om 15.45 uur (Midden-Europese tijd) wordt gepubliceerd.
Ik zal nu nader ingaan op onze kijk op de ontwikkeling van de economie en de inflatie en vervolgens onze beoordeling van de financiële en monetaire omstandigheden toelichten.
Economische bedrijvigheid
Volgens de voorlopige flashraming van Eurostat is de economie van het eurogebied in het vierde kwartaal van 2022 met 0,1% gegroeid. Dat resultaat is weliswaar beter dan de medewerkers van het Eurosysteem in de macro-economische projecties van december hadden voorzien, maar het betekent dat de economische bedrijvigheid sinds medio 2022 aanzienlijk is vertraagd en we verwachten dat de bedrijvigheid op korte termijn zwak blijft. De gematigde mondiale bedrijvigheid en de grote geopolitieke onzekerheid, vooral als gevolg van de ongerechtvaardigde oorlog van Rusland tegen Oekraïne en zijn bevolking, blijven de groei van het eurogebied drukken. Samen met de hoge inflatie en de krappere financieringsvoorwaarden temperen deze factoren de bestedingen en de productie, vooral in de verwerkende industrie.
De knelpunten bij de aanvoer nemen echter geleidelijk af, de gastoevoer is zekerder geworden, bedrijven zijn nog steeds de grote orderachterstand aan het wegwerken en het vertrouwen neemt toe. De output in de dienstensector houdt bovendien stand, mede dankzij de aanhoudende effecten van de heropening van de economie en de grotere vraag naar vrijetijdsbestedingen. Ook de stijgende lonen en de recente daling van de energieprijsinflatie zullen het koopkrachtverlies verzachten dat veel mensen door de hoge inflatie hebben ervaren. Dat zal dan weer de consumptie ondersteunen. De economie is al met al veerkrachtiger gebleken dan verwacht en zou zich de komende kwartalen moeten herstellen.
De werkloosheidsgraad bleef in december 2022 op het historisch lage niveau van 6,6%. Het tempo van de banencreatie kan echter vertragen en de komende kwartalen zou de werkloosheid kunnen stijgen.
Steunmaatregelen van de overheid om de economie te beschermen tegen het effect van hoge energieprijzen moeten tijdelijk en gericht zijn en mogen geen afbreuk doen aan prikkels om het energieverbruik te beperken. Nu de energiecrisis minder acuut wordt, is het op dit moment met name belangrijk om deze maatregelen spoedig en op een gecoördineerde manier terug te schroeven, in overeenstemming met de daling van de energieprijzen. Maatregelen die niet aan deze principes beantwoorden zullen de inflatiedruk op middellange termijn waarschijnlijk opdrijven, wat een sterkere reactie van het monetair beleid noodzakelijk zou maken. Bovendien moet het begrotingsbeleid, in lijn met het EU-kader voor economische governance, erop gericht zijn onze economie productiever te maken en de hoge overheidsschuld geleidelijk terug te dringen. Maatregelen om de aanbodcapaciteit van het eurogebied te vergroten, met name in de energiesector, kunnen de prijsdruk op middellange termijn verminderen. Overheden moeten daarom spoedig werk maken van de uitvoering van de investerings- en structurele hervormingsplannen in verband met het Next Generation EU-programma. De hervorming van het EU-kader voor economische governance moet snel worden afgerond.
Inflatie
Volgens de flashraming van Eurostat, berekend op basis van ramingen van Eurostat voor Duitsland, bedroeg de inflatie in januari 8,5%. Dit zou 0,7 procentpunt lager zijn dan in december vorig jaar, waarbij de daling vooral het gevolg is van een nieuwe scherpe daling van de energieprijzen. Marktindicatoren geven aan dat de energieprijzen de komende jaren aanzienlijk lager zullen zijn dan bij onze laatste vergadering was verwacht. De voedselprijsinflatie is verder opgelopen tot 14,1%, doordat de eerdere forse stijging van de kosten van energie en van andere inputs voor de voedselproductie nog altijd doorwerkt in de consumptieprijzen.
De prijsdruk blijft hoog, ten dele omdat de hoge energiekosten zich in de hele economie verspreiden. De inflatie exclusief energie en voedingsmiddelen bleef in januari onveranderd op 5,2%, waarbij de inflatie voor industriële goederen met uitzondering van energie steeg naar 6,9% en de inflatie in de dienstensector daalde tot 4,2%. Andere indicatoren van de onderliggende inflatie zijn ook nog steeds hoog. Overheidsmaatregelen om de huishoudens te compenseren voor de hoge energieprijzen zullen de inflatie in 2023 temperen, maar zullen naar verwachting de inflatie laten stijgen zodra ze worden teruggedraaid. De omvang van sommige van deze maatregelen is evenwel afhankelijk van de ontwikkeling van de energieprijzen, en de verwachte bijdrage ervan aan de inflatie is hoogst onzeker.
De knelpunten bij de toelevering nemen weliswaar geleidelijk af, maar het vertraagde effect daarvan draagt nog steeds bij aan de goederenprijsinflatie. Hetzelfde kan gezegd worden van de opheffing van de coronamaatregelen: het effect van de inhaalvraag neemt af, maar stuwt de prijzen nog wel op, vooral in de dienstensector.
De lonen stijgen sneller, onder invloed van de robuuste arbeidsmarkt, waarbij compensatie van de hoge inflatie het belangrijkste thema in de loononderhandelingen wordt. De recente gegevens over de loonontwikkeling zijn echter in lijn met de door medewerkers van het Eurosysteem samengestelde macro-economische projecties van december. De meeste maatstaven van de inflatieverwachtingen voor de langere termijn bedragen momenteel circa 2%, maar deze moeten verder nauwlettend worden gevolgd.
Beoordeling van risico's
De risico’s met betrekking tot de vooruitzichten voor economische groei zijn evenwichtiger geworden. De ongerechtvaardigde oorlog van Rusland tegen Oekraïne en zijn bevolking blijft een belangrijk neerwaarts risico voor de economie en kan de kosten voor energie en voedingsmiddelen weer opdrijven. Als de groei van de wereldeconomie sterker afzwakt dan we verwachten, kan dit ook een verdere rem zetten op de groei in het eurogebied. Bovendien kunnen er belemmeringen optreden bij het herstel indien de pandemie weer in hevigheid toeneemt en opnieuw verstoringen veroorzaakt in de toelevering. Maar de groei zou ook hoger kunnen uitkomen dan nu voorzien, als de energieschok sneller dan verwacht afneemt en de bedrijven in het eurogebied zich sneller weten aan te passen aan de uitdagende internationale omstandigheden.
Ook de risico’s met betrekking tot de inflatievooruitzichten zijn evenwichtiger geworden, vooral op de korte termijn. Wat betreft de opwaarts gerichte risico’s kan de bestaande druk in de prijsketen op korte termijn de detailhandelsprijzen nog verder doen stijgen. Daarnaast kan een sterker dan verwacht herstel van de economie in China de grondstoffenprijzen en de buitenlandse vraag opnieuw opstuwen. Door binnenlandse factoren zoals een aanhoudende toename van de inflatieverwachtingen boven onze doelstelling of hoger dan verwachte loonstijgingen kan de inflatie verder stijgen, ook op de middellange termijn. Wat betreft de neerwaarts gerichte risico’s kan de recente daling van de energieprijzen, als deze zich doorzet, de inflatie sneller doen afnemen dan verwacht. Deze neerwaartse druk van de energiecomponent kan vervolgens ook leiden tot een zwakkere dynamiek in de onderliggende inflatie. Een verdere verzwakking van de vraag kan ook bijdragen aan een lagere prijsdruk dan op dit moment voorzien, vooral op middellange termijn.
Financiële en monetaire omstandigheden
Naarmate we het monetair beleid verkrappen, stijgen de marktrentes verder en wordt de kredietverlening aan de private sector duurder. De bancaire kredietverlening aan bedrijven is de afgelopen maanden sterk afgenomen. Dit is deels het gevolg van een lagere financieringsbehoefte voor investeringen in voorraden. Het is echter ook een afspiegeling van de afnemende vraag naar leningen voor de financiering van bedrijfsinvesteringen, tegen de achtergrond van een sterke stijging van de rentetarieven voor bankleningen en een aanzienlijke aanscherping van de kredietnormen, wat ook naar voren komt in onze meest recente enquête naar de bancaire kredietverlening. De kredietopneming door huishoudens blijft ook dalen als gevolg van de stijgende rentes voor leningen, strengere leenvoorwaarden en een scherpe daling van de vraag naar hypothecaire leningen. Naarmate de kredietverlening vertraagt, neemt ook de geldgroei sterk af, waarbij er een duidelijke daling zichtbaar is in de meest liquide componenten, waaronder de onmiddellijk opvraagbare deposito’s, die slechts gedeeltelijk werd gecompenseerd door een verschuiving naar termijndeposito’s.
Conclusie
Samengevat blijft de Raad van Bestuur op koers om de rentetarieven in een gestaag tempo aanzienlijk te verhogen en ze op een peil te houden dat restrictief genoeg is om een tijdige terugkeer van de inflatie naar onze doelstelling van 2% op middellange termijn te verzekeren. We hebben vandaag dan ook besloten de drie basisrentetarieven van de ECB met 50 basispunten te verhogen en we verwachten deze verder te verhogen. We zijn voornemens, gezien de onderliggende inflatiedruk, de rentetarieven met nog eens 50 basispunten te verhogen bij onze volgende monetairbeleidsvergadering in maart en we zullen dan het verdere traject van ons monetair beleid beoordelen. Door de rentetarieven op een restrictief peil te houden wordt de vraag getemperd en zal de inflatie na verloop van tijd afnemen. Dit zal ook bescherming bieden tegen het risico van een aanhoudende opwaartse verschuiving van de inflatieverwachtingen. Bovendien zal de APP-portefeuille vanaf begin maart 2023 in een gelijkmatig en voorspelbaar tempo afnemen, aangezien het Eurosysteem niet alle aflossingen op effecten die de vervaldatum hebben bereikt zal herinvesteren.
Onze toekomstige rentebesluiten zullen gebaseerd blijven op data en per vergadering vastgesteld worden. We staan klaar om al onze instrumenten binnen ons mandaat aan te passen om ervoor te zorgen dat de inflatie terugkeert naar onze doelstelling op middellange termijn.
We zijn nu klaar om uw vragen te beantwoorden.
Voor de exacte bewoordingen van de door de Raad van Bestuur overeengekomen tekst wordt verwezen naar de Engelstalige versie.
Europese Centrale Bank
Directoraat-generaal Communicatie
- Sonnemannstrasse 20
- 60314 Frankfurt am Main, Duitsland
- +49 69 1344 7455
- media@ecb.europa.eu
Reproductie is alleen toegestaan met bronvermelding.
Contactpersonen voor de media